Alex Cameron
Het is altijd weer een verrassing hoe Alex Cameron voor de dag zal komen. Waar hij voor 2016 nog vol littekens, gehavend als de bad guy uit Grease op het podium verscheen, lijkt hij nu een David Bowie-esque showman-attitude aangemeten te hebben. Met saxofonist Roy Molloy, zijn minstens even flamboyante, trouwe wederhelft, maakt hij 80s synthpop-liedjes over de raarheid van het hedendaagse bestaan en brengt hij odes aan ironie. ’So tell me something baby, tell me I ain’t fine. I feel like Marlon Brando circa 1999’ (dus niet de Brando van de sexy A Streetcar Named Desire-fase, maar de dikke, oude, stervend-aan-diabetes-type-II-fase).
Op wat je zijn laatste album Oxy Music kan verwachten bereidt hij je alvast voor: “The album is a story, a work of fiction, mostly from the perspective of a man. Starved of meaningful purpose, confused about the state of the world, and in dire need of a reason to live – a person can, and according to the latest statistics, increasingly will, turn to opioids. This is one of those people.”